Bij elke chirurgische ingreep bestaat de kans dat er een complicatie optreedt. Indien u in aanmerking komt voor een bepaalde knieoperatie, zal uw orthopedische kniechirurg de daaraan verbonden mogelijke risico’s en complicaties met u bespreken. Uw kniechirurg en zijn team nemen specifieke maatregelen om de kans op complicaties te minimaliseren.
Mogelijke complicaties na arthroscopie met eventuele meniscusbehandeling
Een arthroscopie is een veilige ingreep waarbij zelden verwikkelingen optreden.
Mogelijke complicaties zijn onder andere een forse en langdurige zwelling, een bloeding in de knie en zeer zelden een gewrichtsontsteking.
Een postoperatieve zwelling kan behandeld worden met rust, hoogstand en ijsapplicatie (cold packs). Bij gebrek aan cold packs kunt u een zak bevroren groenten uit de diepvries gebruiken. Een cold pack mag telkens maximum vijftien minuten op het gewricht geplaatst worden. Wanneer een bloeding optreedt, neemt u contact op met uw huisarts. Rust en een drukverband zijn dan de behandeling. Ook bij plotselinge pijn moet u contact opnemen met uw huisarts.
Omdat er ook bij de arthroscopie sneden in de huid worden gemaakt, is het mogelijk dat er een huidzenuwtje of bloedvat rond de knie wordt beschadigd. De huid rondom kan daarna een beetje verdoofd aanvoelen of extra gevoelig zijn. Deze klachten verdwijnen meestal in de loop van de tijd en geven later geen last meer.
De knelband (de ingreep wordt meestal onder bloedleegte uitgevoerd) kan soms klachten na de operatie geven, bijvoorbeeld een gevoel van kneuzing van de weefsels aan de dij. Ook deze klachten verdwijnen meestal na verloop van tijd.
Diepe veneuze trombose (DVT)-preventie gebeurt enkel bij risicopatiënten en boven de leeftijd van 50 jaar. De duur is klassiek 10 dagen.
Een niet-frequente complicatie na een kijkoperatie van de knie is het ontstaan van een trombosebeen of een longembolie. Als de kuit harder en pijnlijker aanvoelt, roder is of glanst, kan er sprake zijn van een trombosebeen. Neem bij twijfel dringend contact op met uw behandelend arts.
Mogelijke complicaties na voorste kruisband operatie
Infecties worden slechts zeldzaam gezien, maar kunnen zowel optreden rond de wonde of dieper rondom de kruisband. Oppervlakkige wondinfecties kunnen in de meeste gevallen behandeld worden door antibiotica. Diepe infecties vergen meestal bijkomende arthroscopische chirurgie. Tijdens de ingreep wordt antibiotica gegeven om het risico op infecties te minimaliseren.
Bloedklontering of flebitis kunnen optreden. Wanneer deze klonters zouden loskomen kunnen ze naar de longen schieten en daar een levensbedreigend longembool veroorzaken. Om dit risico te minimaliseren worden daarom spuiten met een bloedverdunner gegeven gedurende 20 dagen.
In ongeveer 5% van de gevallen blijft volledig strekken na 3 maanden revalidatie moeilijk. Meestal is dit te wijten aan littekenweefsel dat rondom de nieuwe kruisband groeit. Indien problematisch, kan dit littekenweefsel via een kijkoperatie vlot worden verwijderd (klassiek tussen maand 3 en 6).
Mogelijke complicaties na knieprotheses
Complicaties na totale knie prothese chirurgie zijn zeldzaam. Ernstige complicaties zoals infecties komen voor in minder dan 2% van de gevallen. Majeure complicaties zoals een hartaanval of een herseninfarct zijn zelfs nog zeldzamer. Bij chronische aandoeningen kunnen meer complicaties worden genoteerd. Alhoewel zeldzaam kunnen complicaties de revalidatie bemoeilijken of beperken. Bespreek dit uitgebreid met uw arts voor de operatie.
Infecties kunnen zowel optreden rond de wonde of dieper rondom de prothese. Dit kan voorkomen direct na de plaatsing van de prothese, tijdens uw verblijf in het ziekenhuis of zelfs veel later. Oppervlakkige wondinfecties kunnen in de meeste gevallen behandeld worden door antibiotica. Diepe infecties vergen meestal bijkomende chirurgie waarbij de prothese zelfs dient verwijderd te worden. Elke infectie bv tandabces of urineweginfectie kunnen spreiden naar de prothese. Tijdens de ingreep wordt antibiotica gegeven om het risico op infecties te minimaliseren.
Bloedklontering of flebitis kunnen optreden. Wanneer deze klonters zouden loskomen kunnen ze naar de longen schieten en daar een levensbedreigend longembool veroorzaken. Om dit risico te minimaliseren worden daarom spuiten met een bloedverdunner gegeven gedurende 40 dagen.
Het design en de materialen waaruit protheses zijn gemaakt ondergaan gestage verbeteringen. Desalniettemin, kunnen protheses verslijten en loskomen.
Alhoewel een gemiddelde buiging van 120 graden wordt bereikt, kan er overmatig littekenweefsel worden gevormd waardoor er een verstijving van het gewricht kan ontstaan. Dit wordt vaker genoteerd bij jongere patiënten en patiënten met reeds voor de operatie een beperkte beweeglijkheid.
Een beperkt aantal patiënten zal na de operatie toch nog pijn behouden.
Schade aan bloedvaten en zenuwen is uitermate zeldzaam maar kan optreden na deze operatie.
Mogelijke complicaties na osteotomie van de knie
Infecties worden slechts zeldzaam gezien, maar kunnen zowel optreden rond de wonde of dieper rondom de kruisband. Oppervlakkige wondinfecties kunnen in de meeste gevallen behandeld worden door antibiotica. Diepe infecties vergen meestal bijkomende arthroscopische chirurgie.
Bloedklontering of flebitis kan optreden.
Bloeding vanuit de knie is haast onvermijdelijk bij deze operatie en is eerder een verzorgingsprobleem. Vandaar wordt er meestal 1 nachtopname voorzien.
Stijfheid, gevoeligheid en/of zwelling van de knie.
Schade aan bloedvaten en/of zenuwen is uitermate zeldzaam maar kan optreden na deze operatie.
Het is mogelijk dat de uitgevoerde osteotomie (breuk) slecht aan elkaar vastgroeit, ondanks de huidige moderne techniek. Er is dan sprake van een malunion. Het is ook mogelijk dat de osteotomie niet aan elkaar vastgroeit en dan is er sprake van non-union. Zowel een mal- als een non-union kunnen worden opgelost, doch vereisen een nieuwe operatieve ingreep.
Vertraagde genezing van de osteotomie treedt vaker op bij rokers en diabetici. Rookstop is dus aangeraden bij dit type van ingreep.
De stand van het been werd niet voldoende of juist te veel aangepast. Er is dan sprake van ondercorrectie of overcorrectie.
Terugkerende pijn veroorzaakt door het gebruikte osteosynthesemateriaal. Dit kan eenvoudig verholpen worden door een operatieve verwijdering van het osteosynthesemateriaal.