Wat is osteochondritis dissecans?
Osteochondritis dissecans (OCD) typeert zich meestal door stijfheid en pijn van de elleboog. Meestal bevindt de pijn zich aan de buitenzijde, maar pijn kan in de hele elleboog voorkomen. OCD komt vaker voor bij jongens in de leeftijd van 12 tot 20 jaar.
Het is een aandoening van het bot onder het gewrichtskraakbeen van de elleboog. Het bot verzwakt en hierdoor kan het kraakbeen loskomen. Er zijn verschillende theorieën over de oorzaak, maar er wordt algemeen aangenomen dat het gaat om een overbelasting. 20% van de patiënten kunnen een duidelijk moment aangeven wanneer de aandoening is begonnen.
Er zijn verschillende stadia van OCD. In het eerste stadium is er vooral een verzwakking van het bot. Er zijn nog geen duidelijke scheuren in het kraakbeen. In het tweede stadium is dit wel het geval. In stadium 3 is het kraakbeen volledig gescheurd ter hoogte van het OCD letsel en in het laatste stadium zweeft het fragment los in de elleboog, als een gewrichtsmuis.
Onderzoek.
Tijdens het onderzoek zal de arts kijken of er vocht in de elleboog zit. De beweeglijkheid wordt getest. Tijdens het bewegen kan het zijn dat de elleboog kraakt of dat deze plots blokkeert. De stabiliteit van de elleboog wordt onderzocht omdat OCD vaker voorkomt bij sporters waarbij de elleboog te ‘los’ is.
Bij elke patiënt worden een Röntgenfoto en meestal een arthro-CT of MRI scan van de elleboog aangevraagd. Juist voor de scan wordt contraststof in de elleboog gespoten om eventuele scheurtjes in het kraakbeen beter op te sporen.
In het eerste stadium kunnen deze onderzoeken volledig normaal zijn en is een MRI noodzakelijk. Tenslotte wordt er soms een botscan gedaan om het stadium van de OCD te onderzoeken.
Wat is de behandeling?
De behandeling is afhankelijk van het stadium. In het eerste stadium is het nodig om de elleboog te laten rusten. In de praktijk betekent dit meestal dat de patiënt minder mag gaan sporten of zelfs een periode volledig dient te stoppen. Kinesitherapie, ijs en pijnstillers kunnen de symptomen vaak snel verminderen. In de volgende stadia kan een operatie nodig zijn om het loslaten van het kraakbeen te stoppen.
Operatie
Een operatie kan artroscopisch of via een open techniek. Indien mogelijk wordt het kraakbeen terug vast gehecht. Als er al een te grote loslating is of in het geval van een gewrichtsmuis wordt het fragment meestal verwijderd. In sommige patiënten en bij zeer ernstige gevallen, is het mogelijk om bot en kraakbeen van elders te transplanteren in het defect.
Na de operatie
Direct na de operatie wordt de elleboog meestal beschermd door een dik verband. Dit blijft twee weken rond de elleboog en wordt pas verwijderd op de eerste consultatie. Dan worden ook de knoopjes van de hechtingen in de huid verwijderd. De elleboog mag direct na de operatie weer bewogen worden.
Vooral het strekken is vaak moeilijk in het begin. De elleboog mag minstens zes weken niet worden belast maar dit is sterk afhankelijk van het stadium van de OCD en het type operatie.
Specifieke complicaties
Dit is ook afhankelijk van het stadium en de operatie. Zelfs als de operatie technisch goed werd uitgevoerd, kan het zijn dat een fragment niet vastgroeit na een hechting en alsnog tot een gewrichtsmuis vormt. In dat geval is een tweede operatie nodig.
Resultaten
Afhankelijk van het stadium van de OCD, de sport en het niveau van de sport, zijn de resultaten bij deze operatie goed. Verder geldt de algemene regel dat er bij jongere patiënten betere resultaten zijn.
In een vroeg stadium en bij jonge patiënten kan de elleboog volledig genezen zonder functionele problemen op latere leeftijd. Bij latere stadia en oudere patiënten kan er versnelde slijtage (artrose) van de elleboog optreden.